LEZEN EN SCHRIJVEN

Verhalen en gedichten van Petra Oomen

Opdracht:

Een eigentijdse fabeltjeskrant

Het warenhuis

Klaas den Uijl liep met zijn zakje brood langs het kanaal. Het was de eerste mooie lentedag van het jaar: de zon scheen en het was warm genoeg zijn om zijn colbert uit te trekken. Maar wat hem betreft, had het kunnen waaien en regenen na wat de directeur  Winkelvloeren hem die ochtend had opgedragen. Aan het eind van de dag moest hij doorgeven wie van zijn medewerkers ontslagen kon worden. Elke afdeling moest iemand opofferen, alleen zo zou het warenhuis kunnen blijven bestaan.
Al drieënveertig jaar werkte hij op Keukenartikelen. Elke dag weer betrad hij de grote zaal  in de hoop dat er veel klanten kwamen. Niet zozeer om de verkoop, maar om het genoegen te zien waarmee mensen een kopje of een bestekset  in hun tas stopten.
Veel klanten kwamen er niet de laatste jaren. Maar zo was het vaker geweest en altijd was het weer goed gekomen.

Wie moest hij kiezen? Het was een onmogelijke opgave.
Fleur Ooievaar was al op leeftijd. Het duurde niet zo heel lang meer voor ze met pensioen zou kunnen, maar toch lang genoeg om de laatste jaren nog in de bijstand te raken. Daar kwam nog bij dat ze voor haar kleindochter zorgde sinds haar dochter was opgenomen in de verslavingskliniek.
Richard Vos dan? Dat was een vrolijke jongen van twintig. Hij wond de klanten om zijn vingers met zijn grappen en grollen. Helaas was hij niet al te snugger. Met afrekenen had hij grote moeite en regelmatig maakte hij fouten. Nee, zo’n jong leven kon hij niet aan het begin al kapot maken.
Hij overwoog nog Ciske de Rat en Wendy Mier, maar ook hen kon hij het niet aandoen. Ciske had een strafblad en Wendy zou binnen een week kapot gaan van verveling als ze geen werk meer had.

Hij ging op een bankje zitten en opende zijn broodzakje. Martha had er weer van die moderne kaas met rare pitjes op gedaan. Hij brak het brood en gooide het achteloos voor de eenden die een meter of drie tegenover hem  zaten te wachten.

Ineens wist hij het: hij zou zichzelf laten ontslaan! Ook zijn WW zou niet tot zijn pensioen duren, maar dan moesten Martha en hij maar wat zuiniger leven. De caravan die ze op het oog hadden, konden ze dan niet kopen.  En van moderne kaas kon ook geen sprake meer zijn. Martha zou niet blij zijn, maar ze zou het begrijpen.

Hij gooide het lege zakje in de afvalbak en liep terug naar de winkel. Hij zou niet wachten tot het eind van de middag, hij zou het de directeur meteen vertellen.