LEZEN EN SCHRIJVEN

Verhalen en gedichten van Petra Oomen

Opdracht:

Je spoelt met een bekend iemand aan op een onbewoond eiland. Hoe is het na een maand?

Grand Slam

De laatste honderd meter waren het zwaarst: ik zwom met trage, krachteloze slagen en zeker drie keer wilde ik opgeven en me naar de eeuwigheid laten zakken.
Maar ik kwam aan land. Een tijdlang lag ik op mijn rug. Ik hijgde, terwijl de zon op mijn lichaam brandde.  Toen ik enigszins was hersteld,  ging ik zitten en keek ik om me heen: een prachtig strand met palmbomen. Het soort  waar je middagen met cocktails doorbrengt, langzaam dronken wordend en mijmerend over het leven.
Er waren kisten en plastic vaten aangespoeld. Ik liep er naar toe en rolde wat vaten opzij. Ik deinsde achteruit: tussen de vaten lag een lichaam. Heb ik weer, dacht ik, kom ik in het Paradijs en zit ik met een rottend lijk opgescheept.
Maar ze bewoog en opende haar ogen. Het was Martina Navratilova! Ik vroeg mijn idool van tientallen jaren geleden honderduit over Wimbledon en de andere Grand Slamtoernooien. De tijd vloog voorbij. Ik dacht niet meer aan de schipbreuk of mijn redding, ik ging helemaal in haar op.  Die nacht brachten we ineengestrengeld door onder palmbladeren.

Na een maand waren we nog altijd niet gevonden. Al weken bedreven wij de liefde niet meer. Martina begon elke ochtend met een serie push ups, waarna ze ging rennen. Van takken en bladeren had ze een tennisracket gemaakt , van aangestampte wortels en steentjes een bal en een stuk rots gebruikte ze als muur.  De hele dag was ze in de weer. En waarvoor? Het zag er niet naar uit dat er op korte termijn een toernooi zou worden georganiseerd op dit eiland. Erger was dat ze over niks anders praatte dan over tennis en haar gloriejaren. Ace dit en dropshot dat. Regelmatig stoorde ze me terwijl ik las. Voor lezen had ik tijd genoeg gehad, als ze haar eigen gang maar was gegaan. Maar nee, ik was het publiek van mevrouw Navratilova. Er was geen ontkomen aan. Stapelgek werd ik ervan, maar ja, ik kon moeilijk naar de andere kant van het eiland verhuizen. Zoiets doe je nu eenmaal niet in dergelijke omstandigheden.
Het was duidelijk dat er iets moest gebeuren, want dit hield ik niet vol.
Op een dag legde ik mijn boek neer en begon ik een vlot te bouwen. Grote kans dat we verzopen als we daarmee de zee op gingen, maar dat was te verkiezen boven dit leven met een sportrobot.
Na drie dagen was het vlot af. Martina wilde pas mee toen ik haar voorhield hoe ze in Australië een seniorentoernooi kon organiseren dat zij natuurlijk zou winnen.
Het was een zware tocht, vooral omdat ik Martina er maar met moeite van kon weerhouden haar dagelijkse push-ups te doen. Na twee weken kwamen we aan op de kust van Australië. Martina werd juichend onthaald. Ik sloop er stilletjes tussenuit en ging naar huis. Ik heb haar nooit meer gezien.