LEZEN EN SCHRIJVEN

Verhalen en gedichten van Petra Oomen

Opdracht:
Waar ik was toen Nederland in de laatste minuten scoorde tegen Mexico

Illusie

Het was doodstil. De kernbom, waar we sinds het einde van de  Tweede Wereldoorlog zo bang voor waren geweest, was gevallen en ik was de enige overlevende. Nergens rokende puinhopen, nergens gekerm van de stervenden en mijn huis stond er gewoon. Alleen was iedereen weg, opgelost, tot stof wedergekeerd.
Behalve ik. Ik zat rustig te roken op mijn tuinbank. Ik dacht aan wat ik laatst had gelezen over het parallelle universum, een universum dat naast het onze bestond. Misschien was het waar. Misschien was er een oneindig aantal universums. Zou er ooit iemand uit die andere wereld mij komen bezoeken? Ik hoopte van niet.  
Zou er een Niets kunnen bestaan? Nee, niet zolang ik hier zat. En ook niet als ik er niet meer was, want om een Niets te kunnen definiëren heb je minstens één waarnemer nodig. Per definitie was het Niets onmogelijk.
Ik draaide mijn hoofd naar de laatste zonnestralen van de dag en nam een slok wijn. Een lichte bries bewoog de bladeren van de meiboom, die inmiddels uitgebloeid was. Een kraai op het dak van de overbuurman kraste luid. In de struiken ritselde een vroege egel.
Plotseling hoorde ik geschreeuw en gejuich vanuit de huizen. Monotoon getoeter begeleidde het stemgeluid. Ik ging naar binnen. Mijn vriendin stond te springen en schreeuwde dat we gingen winnen. Er hoefde er nog maar één. Op tv zag ik de herhaling van het eerste doelpunt dat Oranje tegen Mexico maakte.

We waren niet verloren, dachten ze, we hadden nog een kans, dachten ze.