LEZEN EN SCHRIJVEN

Verhalen en gedichten van Petra Oomen

Opdracht:
Een fiets is de hoofdpersoon. En er is sprake van een deugd
Maximaal 300 woorden.

Fiets

Daar lig ik dan op mijn laatste rustplaats. Zo vaak ben ik door deze straten gegaan, het gewicht van de dag met me meetorsend. Ik piepte, ik kraakte en op het laatst ging ik niet meer snel, maar toch kwam ik er steeds.
Altijd ben ik doorgegaan, ook al huisde ik op straat of in een uithoek van een vochtige schuur. Soms werd er ruw met me omgegaan: ik werd tegen de muur gesmeten, ik werd aan kettingen gelegd.
Alleen het allereerste begin was mooi. Toen werd ik voorzichtig neergezet en veel last had ik niet te dragen. Regelmatig werd ik gewassen, zodat ik glom. In die jaren werd er naar mij gelonkt, oh zeker! Na een tijdje was dat allemaal over. Ik ging van hand tot hand zonder dat er iemand veel aandacht aan mij besteedde. Als een verlepte hoer was ik: nog wel gebruikt, maar altijd in de schaduw van het bestaan. Nooit meer werd ik gekoesterd.
Maar ik ging door met wat ik moest doen. Ik droeg, ik bewoog, ik ging van A. naar B. Dat was mijn taak en tot het einde hield ik me daaraan.
Niet dat ik niet meer had gewild. Graag was ik meegenomen naar die bergen en heuvels in Frankrijk, waar mensen langs de kant mij zouden toejuichen en verzorgers achter mij aan reden om me onmiddellijk op te lappen als ik maar een kik gaf.
Voor zo’n bestaan ben ik niet echter niet geschapen. Ik was een lastdrager. Van huis naar kantoor over de duffe Nederlandse fietspaden. Een enkel keer een ommetje door het bos en daar bleef het bij.

Nu ben ik in de gracht gedonderd. Langzaam zal ik wegroesten, terwijl slijmerige algen mij zullen omwikkelen. Ooit word ik opgedregd en delen van mij worden dan misschien een espressomachine of een sneeuwschep.