Op kantoren lacht men anders
Op kantoren lacht men anders
Niet
daverend vanuit de buik omlaag
zodat bloed in aderen danst
galmend door gang en kamer
vanuit borstkas naar gezicht
waarop van oor tot oor
de ogen ook
Maar
met dichtgeknepen keel
een prop papier daar stekend
gemekker van schapen
met ogen als strepen
strak gericht op die ene
- één is iedereen -
en samengeknepen billen
er mocht eens iets ontsnappen