LEZEN EN SCHRIJVEN

Verhalen en gedichten van Petra Oomen

Pantoffelman

‘Ik denk dat ik vandaag gebeld word,’ zei Cleo. Ze keek niet op van haar krant.
Bea liep naar de keuken. Een Ibuprofen, dat zou de ergste koppijn doen verdwijnen. En een gebakken ei tegen het wankele gevoel in haar maag.
‘Heb je gehoord wat ik zei?’  Cleo legde haar krant neer en kwam naar de keuken.
‘Jawel. Je hebt het er al weken over, dat je wordt gebeld.’ Bea brak het ei in de koekenpan.
‘Voor jou is het ook belangrijk. Als ik in het kabinet zit, zul jij je levensstijl moeten aanpassen.’
‘Opgedoft naast jou zitten op Prinsjesdag. Ik kan niet wachten.’
‘We hebben hierover uitgebreid gesproken. Ik ben akkoord gegaan met die wandelende vibrators die jij kennelijk nodig hebt, op voorwaarde dat het mijn carrière niet zou schaden. Voor jou heeft mijn benoeming ook voordelen. Als bewindspersoon heb ik een voorbeeldfunctie voor de LHBTQ-gemeenschap.’
Bea haalde haar schouders op. Ze had gedacht dat het zover niet zou komen, dat Cleo wethouder zou blijven. De kooi over haar heen vallen. Ze hoorde hier niet. Niet meer in ieder geval. Was dat ooit anders geweest?

Ze at haar boterham met gebakken ei. Smaken deed het niet, maar ze begon zich iets beter te voelen. Om tien uur moest ze beginnen. Zeg maar dat je die diensten doet om meer feeling te krijgen met het publiek als je iemand ziet die wij kennen, had Cleo laatst gezegd.
Ze keek op de kalender, die aan de koelkast hing. Shit! De partijbonzen kwamen vanavond eten. Ze nam haar mobiel en belde het cateringbedrijf. Nu al zag ze op tegen de avond, waarop ze glimlachend aan tafel zou zitten en Cleo's gasten haar af en toe neerbuigend zouden toeknikken.

In de hoek van de zaal bij de ingang naar de volgende zaal, waar ze de wacht hield, staarde Bea naar het meisje in het licht. Zoals elke dag stroomden de toeristen in drommen langs. Ze wierpen een korte blik op het schilderij en liepen verder. Zou ze het op tijd zien als iemand zich ineens met een mes op het schilderij zou storten? Ze betwijfelde het. Na zo’n halfuur dienst klonterden al die bezoekers samen tot een grote, bewegende bal, die haar in een waakslaap bracht.

Jack heette hij, of Jeff. In ieder geval iets met die klank. Ja, Jeff was het. Hij had haar gevraagd te blijven na afloop, zodat ze samen konden ontbijten. Een pantoffelman. Het ontbrak er nog maar aan dat hij vroeg wanneer ze elkaar weer zouden zien. Je zou denken dat ze dat soort op tijd zou herkennen na al die jaren.

Nieuwe groepen schuifelden de zaal in. Ineens zag ze hem: het bruine, krullende haar en het leren jack dat hij gisteren droeg, ook in de kroeg. Ze wist het zeker toen ze hem zag lopen. Alsof hij van zijn paard kwam na een week door de prairie rijden. Het was pas vijf over elf. Om halftwaalf zou ze worden afgelost en elk moment kon hij haar kant opkijken.
Een paar stappen en ze stond achter een groepje Amerikanen. Jeff liep langs de andere schutterijschilderijen. Veel minder druk was het daar, hij had alle gelegenheid om om zich heen te kijken.

Als ze vanavond niet naar huis ging, zou Cleo het haar niet vergeven. Optreden als evenwichtig koppel, dat was ook onderdeel van de afspraak. Zou ze kaarsen op tafel zetten, zodat het iets donkerder werd. Zodat ze hun gezichten niet hoefde te zien.

De Amerikanen liepen verder en Bea zocht dekking achter een ouder echtpaar, waarvan de man erg lang was.  
Nu stond Jeff voor de Nachtwacht. Hij las de folder, die hij in zijn hand hield. Hij fronste.

 

Alleen voor de puur lichamelijke behoeften, zo had Cleo het gesteld. Alleen mannen, geen vrouwen.

Het echtpaar liep verder en Bea dribbelde mee. De man keek achterom. Ze knikte hem glimlachend toe.
Een jongen, een jaar of vijf zou hij zijn, rukte zich los van de hand van zijn moeder en huppelde op de Nachtwacht toe.
‘Mooi kindje!’ riep hij en hij wees naar het meisje, dat zo schitterde tussen de statige mannen in het donker.
‘Afblijven, Arnout! Anders wordt die mevrouw boos!’ De moeder wees naar haar. Dank je wel. Nu was ieders aandacht op haar gevestigd. Hou je kind dan bij je, trut.
Maar Jeff keek niet om, verdiept als hij was in zijn folder en het schilderij. Misschien deed hij een cursus kunstgeschiedenis. Nee, dat was onwaarschijnlijk. Ze zag hem eerder voor zich op de tribune van een voetbalstadion. Hij had iets gezegd over het Nederlands elftal. Het scheen hem aan het hart te gaan, dat ze zo slecht speelden. Alsof het ergens over ging.
‘Ik wil haar aaien!’ riep het kind en hij ging op zijn tenen staan, zijn arm in de lucht. Straks zou hij vallen en knalde zijn hoofd tegen het schilderij. Net als zij dienst had
‘Niet doen, jongeman,’ zei ze, terwijl ze naar het kind toeliep.  ‘Als je het aanraakt, gaat dat prachtige werk kapot.’ Altijd vriendelijk blijven, zeker als één van de ouders in de buurt is.
‘Ik doe niks.’ Het jongetje trok een pruillip. De moeder nam hem bij de schouder en duwde hem voorzichtig weg.
‘Kinderen…Het is de nieuwsgierigheid. Kom, Arnout, we gaan een ijsje eten.’ Met haar kind aan de hand ging ze de zaal uit.
Bea draaide zich om.
‘Kunt u mij vertellen waar de zaal met Laatmiddeleeuwse kunst is?’ Jeff stond voor haar. Daar zou je het hebben. De smekende ogen als hij haar straks vroeg even een borrel met hem te drinken.
‘Twee trappen af, linksaf en dan nog een kleine trap, vlak bij de wc’s’
‘Dank u wel.’ Hij glimlachte beleefd.
Wilde hij haar niet zien? Vannacht leek dat toch anders. Misschien had hij zich bedacht, had hij een relatie. Of het kwam door het uniform. Dat grijs maakte haar flets en alledaags, terwijl haar gezicht zo sprekend was, met scherpe trekken en heldere ogen. Dat zei iedereen.
‘Je kunt gaan lunchen.’ Betty stond naast haar.
‘Wat zie je bleek. Voel je je niet lekker?’
‘Ik ben doodziek. Ik ga naar huis.’ Bea liep snel naar de kleedkamer. Daar zeeg ze neer op de bank. Ze keek om zich heen. Een ander leven, dacht ze, iets van mezelf.
Even later liep ze het museum uit.