LEZEN EN SCHRIJVEN

Verhalen en gedichten van Petra Oomen

Drinkyoghurt

Ik doe er niet meer aan mee. Alles is ingezakt. Alles is vaal. Wat rest is het tikken van de klok op een dag die nooit voorbij gaat. Elk uur een slag of wat zodat ik weet dat ik op moet staan om in de keuken een slok drinkyoghurt te nemen. Als ik terug loop naar mijn stoel neem ik een beetje stof af, elke keer op een andere plek. Voor het oog ziet het er hier netjes uit.
Mijn bestaan is versleten net als deze verpletterend bruine kamer: stoelen, tafel, deuren. Alleen de kachel is zwart. Het behang is al tijden vergeeld en op de muren staan de schaduwen van een verleden waarin grijs nog gewoon een kleur was. De zitting van de gemakkelijke stoel is ingezakt door de honderden lijven van mensen die meenden wat te vertellen te hebben. Hun woorden zijn vervlogen, alsof ze nooit iets hebben betekend.
Buiten is het stil en leeg: aan de overkant blind beton. De lucht is altijd grauw, ook als de zon schijnt. Als de buren langs mijn raam komen, groeten ze met een hoofdknik en lopen snel door. Misschien zouden ze aanbellen als de gordijnen om acht uur 's ochtends nog gesloten zouden zijn, velours gordijnen, zo zwaar dat ze ook in de zomer nog alle licht buitensluiten. Ze stinken naar rook, want ik heb ze in geen jaren gewassen. Ik kan niet meer op een trapje of stoel klimmen om ze eraf te halen, daarvoor zijn mijn botten te stram. Ik beweeg als de klok me dat beveelt. Verder doe ik niks dan zitten. Op het stenen naambord naast de deur, onder de koperen bel, staat een naam die niet langer verwijst naar mij, maar naar iemand die voorbij is.
Waarom is mijn schaduw er nog, waarom sta ik nog altijd aan de rand van het massagraf dat mijn eeuw is geweest. Een eeuw waarvan het wezen mij nauwelijks heeft geraakt, want hooguit heb ik mijn hoofd geschud om de miljoenen lijken die in Auschwitz, Argentiniƫ, Rwanda, Bosniƫ in kuilen werden gesmeten. Misschien heb ik een ogenblik uit het raam gestaard en mezelf gerustgesteld met de gedachte dat ik er toch niets aan kon doen.
Mijn lichaam zullen ze netjes gekist naar een kerkhof dragen. De dominee zal voor me bidden en mijn familie zal met gebogen hoofd rondom het graf staan, zoals het hoort. Ze zullen stemmig gekleed zijn, niet in zwart, want dat is te droevig. Jammer, ik hou wel van zwart, dat geeft de meest lege koppen nog iets elegants, maar ik zal niets in te brengen hebben. Ik zal geen getuige zijn van mijn teraardebestelling. De lovende woorden die ze over mij zullen spreken, zal ik niet horen, maar ik weet wat ze zullen zeggen. Ik ben een toegewijde moeder geweest die ook in moeilijke tijden het hoofd boven water heeft weten te houden. Ze zullen hun dankbaarheid uitspreken over mijn rustig verscheiden na een lang en vruchtbaar leven. Na de plechtigheid zullen ze naar mijn huis gaan, om zich heen kijken om in te schatten hoeveel de verkoop zal opbrengen en herinneringen ophalen aan de tijd dat ik nog iemand was. Daarna zullen ze me weer vergeten.
Nu zijn er slechts het naambord onder de koperen bel, de klok die slaat en het pak drinkyoghurt in de koelkast. Sien, mijn schoondochter die in het andere deel van het huis woont, komt elke dag een nieuw pak brengen, met aardbeiensmaak, mango of sinaasappel. Een mens moet gevarieerd eten. Ze doet het uit louter plichtsbesef, sinds de geur van ouderdom dreigend om me heen hangt. Ik zie haar nooit, ik hoor haar alleen. Ze opent de tussendeur en sluit die niet achter zich, alsof ze bang is dat ze anders ingesloten zal raken en met mij zal verdwijnen. Nooit komt ze binnen op het moment dat de klok slaat, nooit kom ik haar tegen.
Stemmen hoor ik niet meer, of het moesten de televisiestemmen zijn in de vroege avond. Ik kijk van zes tot acht, als ik tenminste de levendige beweging op het scherm verdragen kan. Alleen als de stilte nog erger is, zet ik de televisie aan om te kijken naar jonge mensen zonder kreukels, die er nog geen erg in hebben dat ze net zo zullen eindigen als ik. Soms zullen ze een angstig vermoeden hebben, als hun moeder sterft bijvoorbeeld en ze beseffen dat ze niet langer kind zijn of als hun eigen kind sterft en er een verdriet in hun borst verankerd raakt dat ze nooit meer kwijt zullen raken.
Maar niemand is voorbereid op de lange dagen in een kamer zonder uitzicht en een pak drinkyoghurt in de koelkast.