LEZEN EN SCHRIJVEN

Verhalen en gedichten van Petra Oomen

Buitenkunst

Misschien was Marije er nog niet, dan had ze nog even rust. Ze begreep niet dat ze was ingegaan op haar voorstel om een weekend naar Buitenkunst te gaan. Een heel weekend: zolang kon Froda Marijes gezelschap niet verdragen. Die klep die geen moment stil stond. Dat flemerige gezeur over vroeger. Nee, er waren duizenden dingen die ze liever zou doen.
“Zijn we er al, mama?” Haar dochter liep met lome passen een stukje voor haar uit.
“Ja, het huisje is hier vlakbij.”
Froda trok de kar met bagage door de modder. Zwaar was die. Zoals altijd had ze veel te veel meegenomen.
Ze kwamen een soort straat in met aan weerszijden groene huisjes van spaanplaat en een dak van wit zeil. Hier en daar zaten mensen op hun veranda, als je de smalle vlonders voor de huisjes tenminste zo mocht noemen. De mensen zeiden vriendelijk goedendag. Een relaxed sfeertje wel.

Nummer 12. Daar stond het. Froda zette de kar voor de deur.
“Lea. Help jij even met de spullen naar binnen dragen?”
“Hè. Moet dat nu? De hele tijd al in die auto en nou dit weer!”
“Zeur niet. Schiet op. Aan de slag.”
Lea nam met twee handen de toilettas uit de kar en sleepte hem naar binnen alsof het een volgepakte koffer was. Vervolgens liet ze zich op het bed vallen.
“Ik ben kapot!”
Hopelijk klaarde het humeur van Lea wat op, anders zou het wel een heel zwaar weekend worden.

Net toen ze bezig was met de laatste tas, klonk Marijes stem:
“Hallo! Wat leuk dat jullie er zijn. En wat staan jullie lekker dichtbij. Gezellig hoor. Mijn caravan staat daar, aan het einde van het pad.”
Een paar passen lopen maar. De afstand had wat groter mogen zijn.
“Als jullie je nu gaan installeren, ga ik het even gezellig maken.”
Marije liep naar haar caravan. Ze schommelde een beetje, alsof haar benen haar grote lichaam nauwelijks konden dragen.
“Gedver! Is zij er ook? Als ik dat geweten had, was ik niet meegegaan. Dat stomme mens!”
“Bedaar, Lea. Straks hoort ze je nog. Dit weekend ga jij je gedragen, is dat duidelijk?”
“Je had het anders wel kunnen vertellen.”
Lea had gelijk, maar dan was het nog moeilijker geweest haar mee te krijgen.

In een oogwenk was Marije terug met gekleurde vlaggetjes.
“Kijk eens. Deze gaan we aan jullie huisje hangen en op mijn caravan hang ik een paar lampionnen, dan ziet iedereen dat we bij elkaar horen.”
“Wij horen helemaal niet bij elkaar!”
“Stil, Lea. Het is hartstikke aardig van Marije dat ze onze tent komt versieren.”
“Ach, de leeftijd, he?, zei Marije. “Jij was vroeger ook zo. Je moeder heeft heel wat met je te stellen gehad en ik ook, hoor, in die paar maanden dat je nog thuis woonde.” Leek het nou zo, of bloosde ze?
Froda wendde haar blik af. Ze wist nog maar al te goed hoe Marije als nieuwe grote liefde van haar moeder hun huis was binnengebanjerd. Een indringer was ze, en de ergste die ze in jaren voorbij had zien komen. Haar moeder had nauwelijks nog oog voor haar. Marije voor en Marije na. Erger was dat Marije steeds vertrouwelijke gesprekken met Froda probeerde te voeren. Luister, Froda, ik ben ook jong geweest, ik begrijp je, heus. Ik wil heel graag weten wat je bezighoudt, ik wil dat we vriendinnen zijn.
“Ik merk dat het nog altijd moeilijk voor je is om over je moeder te praten. Je wordt er stil van. Ze is ook zo jong gestorven. Dat raak je je leven niet kwijt. Ik mis haar ook nog steeds.”
Marije keek om zich heen en klapte in haar handen.
“Kom, meisjes. Dat inrichten komt straks wel. We gaan wat drinken. Om te vieren dat we een heel weekend samen zijn.”

Marije kwam aanzetten met het tweede kopje thee. Lea zat onderuitgezakt met haar oortjes in aan haar smartphone te frunniken.
“Ach, Lea! Ik ben niet op je verjaardag geweest. Maar ik heb wel een cadeautje meegebracht. Het ligt in de caravan.”
Lea haalde zonder op te kijken haar schouders op.
“Wat ga jij morgen doen, Froda? Ik denk dat ik ga schilderen, mijn innerlijke kleur naar buiten brengen.” Ze keek verrukt, alsof ze niet kon wachten.
“Ik weet het nog niet.” Froda nam zich voor om iets anders te gaan doen, fotografie of percussie.
“Ga ook schilderen. Iets samen doen, het is zo lang geleden dat we dat hebben gedaan.”
De laatste keer was in januari geweest. Een concert van Beth Hart in Tivoli. Zelfs op de staanplaatsen was het druk. Marije was steeds dichter tegen haar aangeschoven. Het laatste uur had Froda voortdurend die grote borsten in haar rug gevoeld.
Marije staarde voor zich uit. Er was iets treurigs in haar blik. Ze was oud geworden. Van haar butchy uitstraling was niets meer over: ze droeg haar haar iets over de oren en ze had een witte driekwart-broek aan met daarover een mouwloos groen topje. Een doorsnee-oma. Zou moeder daarmee hebben kunnen leven? Vast niet.
Toch was door de gerimpelde huid en de waterige ogen het jonge meisje zichtbaar dat ze ooit geweest moest zijn. Een kwetsbaar meisje, vol hoop op een toekomst waarin alles beter zou zijn.
Bij de grote tent tegenover het theater luisterde een groep mensen naar een jonge vrouw, die iets uitlegde aan de hand van notities op een whiteboard.
“Ze zijn daar al begonnen.” Marije wees naar het groepje. “Mensen zijn hier altijd zo enthousiast. Je zult het heel leuk vinden”.
Ze nam Froda’s handen in de hare.
“Zo fijn dat we hier samen zijn. Ik heb je altijd als mijn vriendin beschouwd, veel minder als mijn stiefdochter. Leeftijdsverschil doet er niet toe. Wij zijn zielsverwanten.”
Froda keek naar de ineengestrengelde handen. Wat moest ze hier in godsnaam op zeggen? Marije was een steekvlieg waar je een tijdlang geen last van had, maar die dan plotseling hinderlijk door je kamer zoemde. Doodslaan hielp niet, want zo’n beest kloonde zichzelf.

’s Avonds lag Froda wakker. Lea snurkte licht. Ze lag op haar zij met haar gezicht naar Froda gewend. Een baby bij haar moeder. Was het altijd maar zo.
Marije was de hele avond door blijven kakelen. Over vroeger, hoe mooi het allemaal was, dat ze de wereld aan het veranderen waren, en steeds opnieuw had ze Froda in de ogen gekeken en gezegd hoe blij ze was dat ze was gekomen.
Waarom had ze in godsnaam nog contact met dat mens. Vanwege haar moeder? Die wist nergens meer iets van.
Een zachte klop op de deur. Nee, hè? Froda schoot uit bed.
“Froda,” De fluisterstem van Marije was gemakkelijk te verstaan door de kieren van de hut. Zo werd Lea nog wakker. Froda stond op en draaide de sleutel om. De klik was ongetwijfeld over het hele terrein te horen.
“Wat is er?”
Marije droeg een licht nachthemd en een netje over haar haar.
“Kom even mee naar mijn caravan. Ik moet je iets vertellen.”
“Moet dat nu? Het is al laat.”
Marije knikte en keek haar strak aan, alsof Froda zomaar op kon lossen in het niets.

Terwijl Marije thee zette, zat Froda op de bank.
“Schiet een beetje op, Marije. Ik wil nog wel wat slapen vannacht. Kan het anders wachten tot morgen?”
“Het moet er nú uit, anders durf ik niet meer.”
Marije die iets niet durfde te vertellen? Dat was wel erg speciaal. Ondanks haar tegenzin werd Froda nieuwsgierig.
“Ik zal je niets doen, dus vooruit met de geit.”
Marije ging tegenover haar zitten.
“Lieve Froda.” Ze stak haar handen naar haar uit. Froda liet de hare in haar schoot liggen.
“Lieve Froda. Ik ben verliefd op je. Nee, dat is verkeerd uitgedrukt. Ik hou van je en ik heb van je gehouden sinds het eerste moment dat ik je zag, op dat vrouwenweekend op Terschelling.”
Even was Froda sprakeloos. Van alles en nog wat had ze verwacht, kanker, achterovergedrukte bezittingen van haar moeder, een bekentenis dat ze eigenlijk een man was, maar niet dit. Marije had haar ogen neergeslagen.
“Maar daar heb je mijn moeder leren kennen! En ik was pas zestien!”
Marije knikte.
“Al die jaren heeft het me dwars gezeten. Beknellend was het. Ik was bij Elisabeth om jou. Op een andere manier hield ik ook van Elisabeth, echt waar, maar jij was en bent mijn grote liefde.”
“Je bent hartstikke gek!”
“Je hebt mijn hart gebroken toen je het huis uitging. En je brak het weer toen je met Tom trouwde. Tom! Zo’n doorsneeventje! Het is goed dat je hem de deur gewezen hebt.”
“Hou op! Hoe durf je! Ik hoop dat mijn moeder het nooit heeft geweten. Een oud wijf dat geilt op een puber en die via haar moeder probeert te versieren! Walgelijk en ziek!”
Tranen liepen over Marijes wangen. Weer stak ze haar handen uit.
“Alsjeblieft, doe niet zo. Het is de liefde, die kies je niet, die kiest jou. Jij voelt ook voor mij, dat weet ik zeker.”
Mijn God, dacht Froda, ze stalkt me!
Ze stond op.
“Haal je niks in je hoofd, Marije. Al die jaren heb je een hersenschim nagejaagd. Ik voel niks voor je, alleen irritatie en walging. Ik wil niks meer met je te maken hebben. En je blijft uit de buurt van Lea. Wie weet wat voor mafs er nog meer in die kop zit van jou.”
Bij de deur draaide ze zich om.
“Ik heb je altijd verschrikkelijk gevonden. Ik heb nooit begrepen wat moeder in je zag.”
Voordat ze haar hut binnenging, rukte ze de vlaggetjes van de dakrand af.

De volgende ochtend werd ze om negen uur wakker met een gevoel van onbehagen, maar ze kon niet bedenken waar dat vandaan kwam. Ze lag een tijdje gedachteloos naar de vogels aan het luisteren.
Ineens herinnerde ze zich wat er de afgelopen nacht was voorgevallen. Ze richtte zich op en keek naar het bed naast haar. Lea was weg. Ze stoof naar buiten. Mensen dronken koffie voor hun hut alsof er niets aan de hand was.
Marijes caravan was weg. Een verschrikkelijke gedachte kwam bij haar op: Marije had Lea ontvoerd! Wie weet wat die gek haar kind aandeed. Voor haar ogen zag Froda marteling en moord. Ze rende naar de plaats waar de caravan had gestaan en juist op het moment dat ze om hulp wilde roepen, kwam Lea aangeslenterd vanaf de toiletblokken.
“Wat kijk jij raar uit je ogen? Heb je een geest gezien?”
Froda weerstond de neiging Lea in haar armen te nemen.
“Nee. De geest is vertrokken.” Ze knikte naar de plaats waar de caravan had gestaan. “We hebben het weekend voor onszelf. Kom, we gaan ontbijten.”